Om op deze pagina te zoeken kunt u gebruik maken van de zoekfunctie van uw browser (Ctrl-F)

Naam van het huis: De pastorie.

Huisnummer 1807: 24

Huisnummer 1826: 17

Ligging: Kerkbuurt

Kadastrale ligging 1832: C 317a>559

1494: 08.1.1494; Bisschop David van Bourgondië gelast de domdeken Ludolphus de Veno, als rechter in de zaak tussen Heinricus Nicolauszoon en Fridericus then Broick over het bezit der kerk in Blanckenham, om als hij de partijen gelijkgerechtigd bevindt, de kerk aan Heinricus toe te wijzen.[1]

1501: 06.05.1501; Albert Tatens en kinderen verbinden t.b.v. Vrederick then Broecke, pastoor te Blanckenham en vicaris van het St. Anthonius-altaar in de St. Clemenskerk te Steenwijk, ten behoeve van dat altaar een weer land onder Ysselhamme tussen de de Haersloot en de Dwarsgraft.[2]

1504/1505: De rentmeester van Vollenhove ontvangt van 'die pastoer in den Blanckenham 32 Vlm. p.j. op St. Catharina.[3]

1510: 26.09.1510; Frederic ten Broecke, pastoor, en Hughe Wegghe, schulte in den Blanckenham, treden samen als scheidslieden op in een geschil over een uitgang uit een bepaald erve.[4]

1548/1549: In de rekening van de bisschoppelijk vicaris moet 'Jacobo Momme presbitero ad ecclesiam de Blanckenham 6 f.6 st. betalen aan deze vicaris.[5]

1581: Jacobus Mommius [Momme]; in 1571 pastoor en in 1581 op de Provinciale Synode overgegaan tot de Reformatie.[6]

1593: 14/15.08.1593; Op de Provinciale Synode te Kampen wordt Jacobus Strijdonk, predikant te Kuinre, aangesteld als predikant van Blokzijl, tevens wordt hij aangesteld als predikant van Blanckenhamme.[7]

1594: 15.03.1594; Ridderschap en Steden van Overijssel nemen het besluit dat de predikant van o.a. Blankenham zich moet laten examineren door de predikanten van Kampen.[8]

1595: 21/23.10.1595; Op de Provinciale Synode te Zwolle is Hermanus Wineranus predikant te Blokzijl en Regnerus Valck predikant te Kuinre. De predikant van Blankenham wordt niet genoemd.[9]

1596: 22/25.6.1596; Op de Provinciale Synode te Kampen wordt Blanckenham ingedeeld bij de classis Campen.[10]

1598: 23/25.05.1598; Op de Provinciale Synode te Deventer wordt Blanckenham ingedeeld bij de nieuw gevormde classis Steenwijck.[11]

1600-1602: Gerhardus Cornelius; in 1602 eervol ontslagen.[12]

1601: 09/12.06.1601; Op de Provinciale Synode te Zwolle verschijnt Gerardus Cornelii als predikant van Blanckenham.[13]

1606: 12.08.1606; Op de Provinciale Synode te Kampen blijkt dat Zachariae Wolphii, predikant te Blanckenham is. Hij is beroepen zonder toestemming van de classis Steenwijk. Omdat zijn getuigenissen en persoon suspect zijn, zal men in Zutphen nader naar hem informeren. Als de getuigenis die men daar over hem geeft goed zal zijn, dan kan hij na een nieuwe beroeping in Blankenham blijven.[14]

1609: 11/12.07.1609; Op de Provinciale Synode te Zwolle blijkt dat Zachariae Wolphii, nog steeds predikant te Blankenham is en dat zijn levenswandel niet onberispelijk is en tevens dat hij zijn schulden niet heeft afbetaald.[15]

1610: 26.06.1610; Op de Provinciale Synode te Vollenhove komen nog steeds dezelfde klachten over Zacharia Wolfio naar voren. Hij krijgt nog een proeftijd van een jaar mits zijn gedrag zal verbeteren.[16]

1611: 22.07.1611; Op de Provinciale Synode te Deventer is Wolf niet op komen dagen. De classis Steenwijk krijgt toestemming om, eventueel met behulp van de landdrost, Wolf uit het ambt te verwijderen.[17]

1612: 14/15.09.1612; Op de Provinciale Synode te Kampen zijn er opnieuw vele klachten over Zachario Wolfio binnengekomen. Hij wordt door de synode 'deportirt ...van sinen dienste'. De afgevaardigden van de synode zullen er bij de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel op aandringen om de drost van Vollenhove opdracht te geven Wolf te verwijderen 'dairmit einmal die platze als Blanckenham, oevervloiende van Wedderdoperen, van sodanigen ergerliken ende unstichtelicken man moge ontlastet worden'.[18]

1612/1613-21.03.1617; Henricus Alutarius; op 21.03.1617 door de resolutie van Ridderschap en Steden van van Overijssel uit zijn ambt gezet vanwezijn contra-remonstrantse gezindheid, dit tot grote spijt van de inwoners van Blankenham.[19]

1617: 11.07.1617; Ridderschap en Steden van Overijssel roepen Siso van Uterwijck op naar Zwolle te komen om uitleg te geven over zijn eigenmachtig optreden en gewelddadige bemoeienis bij het vervullen van de predikbeurt door Gerhard Arsenius te Blankenham op zondag 06.07.1617. Arsenius was door de Staten gestuurd; Uterwijck heeft eigenmachtig de predikant van Blokzijl de dienst laten verzorgen.[20]

1617: Gerardus Arsenius, onwettig binnengedrongen in 1617; op 29.09.1618 door de Provinciale Synode van Overijssel afgezet.[21]

circa 1618: Deventer.[22]

1618: 29.09/03.10.1618; Op de Provinciale Synode te Vollenhove komt de klacht naar voren dat Gerardus Arsenius, Remonstrantsgezind, onwettig is binnengedrongen als predikant te Blanckenham. Hij wordt afgezet en in zijn plaats wordt Johannes à Nieuwenveen tot predikant beroepen.[23]

1619: 10.03.1619; Op de vergadering van de gedeputeerden van de synode blijkt dat er in 'Steenwykerwolt, Oldemerckt ende Paesloo de paepsche tsamenrottingen bovenmaten toenamen'. De synode verzoekt Ridderschap en Steden van Overijssel passende maatregelen te nemen.[24]

1619: 16/20.08.1619; Op de Provinciale Synode te Deventer blijkt dat er diverse predikanten tekort komen aan hun traktement o.a. de predikant van Blanckenham. De synode verzoekt Ridderschap en Steden van Overijssel om deze salarissen aan te vullen.[25]

1620: 20/23.06.1620; Op de Provinciale Synode te Kampen blijkt dat 'de Wederdoperen tot Gythorn en Bloxyl toenemen'. Wederom verzoekt de synode Ridderschap en Steden streng hiertegen op te treden.[26]

1621: Nieuwenveen nog predikant te Blankenham; in 1623 is hij predikant te Warfhuizen.[27]

1621: Een Daniel Goikerus zou volgens Regt in dit jaar predikant in Blankenham zijn geweest; deze is echter predikant te Zwartsluis geweest.[28]

1622: Georgius Keckius, in 1622 van Wapserveen; in 1626 te Blankenham overleden.[29]

1627-1639: Daniel Sollingius, kandidaat, in 1627 beroepen; in 1639 naar Midwolda en Leek beroepen.[30]

1627: De Synode van Overijssel geeft antwoord op het verzoek van Henricus Alutarius, predikant te Woerden, aangaande zijn verzoek om schadeloosstelling voor het feit dat hij in 1617 te Blankenham op onrechtmatige wijze uit het ambt was gezet.[31]

1638: De predikant van Blankenham, Daniel Solingius, ontvangt uit de kas van het Rentambt van St. Janskamp een suppletie op zijn salaris van 50 Gg. = 70 Cg. door apostille van 06.06.1638.[32]

1643-1648: Hendrik Peel, kandidaat, in ieder geval in 1643 te Blankenham, in 1648 naar Vught beroepen.[33]

1649-1654: Foppius Oberti Miderhusius, kandidaat van Franeker, in 1649 te Blankenham beroepen; waarschijnlijk per april/mei 1654 naar Wanneperveen vertrokken.[34]

1651-1654: De predikant [zie 1638], Foppio Miderhusius ontvangt in de jaren 1651-1653 een suppletie van 50 Cg. p.j. In 1654 ontvangt Miderhusius 17 Cg. en Lubberto Fabricio 33 Cg., beide over 1654. Vermoedelijk is Miderhusius circa eind april/begin mei vertrokken en rond deze zelfde tijd opgevolgd door Fabricio.[35]

1654-1658: Lubbertus Fabricius, kandidaat van Utrecht, in april/mei 1654 te Blankenham beroepen; eind 1658 beroepen te Heerde.[36]

1655-1658: Fabricio ontvangt een suppletie [zie 1638]; in de marge in de rekening van 1658 staat bijgeschreven, modo Henricus Joannes Voltelen.[37]

1658: Fabricio ontvangt uit de kas van het Landrentambt van Vollenhove 139.10 Cg. als salaris over het jaar 1657.

- Joanni Voltelen ontvangt het zelfde bedrag over 1658 [lees 1659].[38]

1658-1671: Hendrik Johannes Voltelen, kandidaat van Leiden, op 05.11.1658 te Blankenham beroepen; gestorven te Blankenham in 1671.[39]

1659-1671: Voltelen ontvangt uit de kas van het Rentambt van St. Janskamp 50 Cg. p.j. suppletie op zijn salaris.[40]

1661-1700: De predikant van Blankenham ontvangt ieder jaar 125 Cg. (apostille 02.11.1662) salaris uit de kas van het Landrentambt van Vollenhove.[41]

1671-1712: Johannis Ardesch, kandidaat, op 24.10.1671 te Blankenham beroepen; overleden te Blankenham >18.05-17.07<.1712.[42]

1672-1711: Johannes Ardesch ontvangt uit de kas van het Rentambt van St. Janskamp 50 Cg. p.j. suppletie op zijn salaris.[43]

1675: no. 34: de passtooers huijs, 1 vst.; verder geen vermelding.

1682: no. 26: predecants huijs, 1 vst.

1694: no. 38: Dmn. Ardesch gebr. het pastorijeland; 750 /1.10 Cg.

1701: no. 36: idem, 1.5 Cg.

1701-1712: Ardesch ontvangt m.i.v. 1701 volgens resolutie R.en S. van 08.01.1701, boven de somma van 200 Cg. nog 125 Cg. extra p.j.[44]

1704: 31.07.1704; Ds.Johannes Ardesch als 3e in noordelijke richting naastgeland aan het verlaten erve van de wed. scholtinne Dompselaer. Ardesch is in eerste instantie weigerachtig om als 'zeven' op te treden daar hij geen eigen land bezit. Naar zijn mening moet één van de kerspelvolmachten in zijn plaats als zeven optreden.[45]

1709: De predikant van Genemuiden [!], dominee Ardesch ontvangt 250 Cg. uit de kas van het Rentambt van Windesheim [over 1710].[46]

1710: De erfgen. van dominee Ardesch tot Genemuiden ontvangen 250 Cg.[47]

1712-1715/1716: Engelbert Georgius Ardesch, kandidaat, per 18.05.1712 aangesteld als 2e predikant naast zijn oude vader. Op 17.07.1712 na het overlijden van zijn vader als predikant bevestigd. Overleden te Blankenham >25.08.1715-07.05.1716<.[48]

1712-1715: Engelbert Georg Ardesch ontvangt als predikant van Blankenham 50 Cg. p.j. suppletie op zijn salaris uit de kas van het Rentambt van St. Janskamp.[49]

1712: de predicant, 500 Cg.

1713-1717: Jan Engelbert Ardesch ontvangt van het Landrentambt van Vollenhove 325 Cg.; in 1717 wordt dit [over 1716] aan zijn broer Peter Ardesch uitbetaald.[50]

1716-1749: Reinier van Staveren, kandidaat, beroepen 04.5.en 28.07.1716 te Blankenham bevestigd; overleden te Blankenham 07.07.1749.[51]

1716: 04.05.1716; Na het overlijden van Engelbert Ardesch beroept de kerkenraad van Blankenham Reinier van Staveren tot nieuwe predikant van Blankenham. Zijn traktement bestaat uit de volgende onderdelen:

1) bequame hof en wooninge;

2) Vruchtgebruik van de pastorielanden in Blankenham en IJsselham;

3) 325 Cg. uit de kas van het Rentambt van Vollenhove;

4) 50 Cg. uit de kas van het Rentambt van Windesheim;

5) de rente van drie obligaties van 1100, 400 en 200 Cg.in totaal 79.15 Cg;

6) Voor bezoek aan de classicale vergaderingen 10 Cg. en 10 Cg. aan reis-en verteringskosten.[52]

1716-1749: Reinerus van Staveren ontvangt als predikant van Blankenham 50 Cg. p.j. suppletie op zijn salaris uit de kas van het Rentambt van St. Janskamp. De 50 Cg. over 1749 worden aan E.H.van der Poel uitbetaald, als volmacht van de erfgen. van Van Staveren.[53]

1717: geen vermelding.

1717-1749: Van Staveren ontvangt 325 Cg.salaris uit de kas van het Landrentambt van Vollenhove.[54]

1723: no. 35: Do. van Stavoren, predicant, 3 pers.

1725: no. 34: idem.

1733/1737: no. 26: D. â Staveren, 1 vst.

1734: -

1738: -

1748: no. 23: Dom. R. â Staveren en zijn zuster Elsebeen; md. Grietien Alberts.

1750: predikant komt niet voor in het kohier van de personele quotisatie.

1750: -

1750-1760; Johannes Hofstede, kandidaat van Franeker, beroepen 31.10.1749, bevestigd te Blankenham 08.02.1750. Op 02.10.1760 wordt hij beroepen te Steenbergen en op 26.10.1760 vertrek.[55]

1750-1760: Johannes Hofstede ontvangt 325 Cg. p.j. als salaris uit de kas van het Landrentambt van Vollenhove en 50 Cg. p.j.als suppletie op zijn salaris uit de kas van het Rentambt van St. Janskamp.[56]

1752: no. 22: de Heer predikand Joh. Hoffsteed, 1 vst.

1758: -

1761-1763: Gerard Lambert Keller, kandidaat van Leiden, beroepen 14.01.1761 en bevestigd te Blankenham 05.04.1761. Op 13.05.1763 wordt hij beroepen te Almelo en op 05.06.1763 vertrek.[57]

1761-1763: Gerard Lambert Keller ontvangt als predikant van Blankenham 325 Cg. p.j. als salaris uit de kas van het Landrentambt van Vollenhove en 50 Cg. p.j. suppletie op zijn salaris uit de kas van het Rentambt van St. Janskamp.[58]

1763-1784: Gerard van Harsselaer, kandidaat, beroepen 25.08.1763 en bevestigd te Blankenham 04.12.1763; overleden te Blankenham .11.1783.[59]

1764-1784: Gerard van Harsselaar ontvangt als predikant van Blankenham 325 Cg. p.j. als salaris uit de kas van het Landrentambt van Vollenhove en 50 Cg. p.j. suppletie op zijn salaris uit de kas van het Rentambt van St. Janskamp. De 325 Cg.over 1783 en 1784 worden aan G.E. Bosma, vader van de wed. Harsselaar, uitbetaald.[60]

1764: no. 24: Heer predikant Hasselaer, 2 pers.

1765: no. 24: idem.

1767: no. 23: idem, 3 pers.

1776: WelEerw. Hr. G. van Harsselaer, <60 jr.; mannen>16-60<jr.1; P1; W1.

1781-1782: Pastorie van Blankenham, verp. 36 Cg.

1784-1791: David Flud van Giffen, kandidaat van Groningen, beroepen 18.08.1784 en bevestigd te Blankenham 04.11.1784. Op 15.06.1791 wordt hij beroepen te Nijeveen, laatste dienst in Blankenham op 28.08.1791.[61]

1785-1790/1791: David Flud van Giffen ontvangt als predikant van Blankenham 325 Cg. p.j. als salaris uit de kas van het Landrentambt van Vollenhove en 50 Cg. p.j. suppletie op zijn salaris uit de kas van het Rentambt van St. Janskamp.[62]

1787-1788: Pastorie van Blankenham, verp. 32 Cg.

1791-1792: Arnold Karel Leonard Bruins, kandidaat, beroepen 06.09.1791, bevestigd te Blankenham <24.12.1791. Op 30.07.1792 beroepen te Delden en op 02.09.1792 vertrek.[63]

1791/1792: Predikant Proper, questor van de Classis Vollenhove heeft 325 Cg. ontvangen van het Landrentambt over 1791 en 1792 en 50 Cg. ontvangen uit de kas van het Rentambt van St.Janskamp, over 1792 bestemd voor de predikant van Blankenham.[64]

1792/1793-1802: Lubbertus Michael Schukking, kandidaat van Groningen, beroepen 28.11.1792 en bevestigd te Blankenham <24.03.1793. Op 01.09.1802 beroepen te Avereest en op 12.09.1802 vertrek.[65]

1793-1802: Lubbertus Michael Schukking ontvangt als predikant van Blankenham 325 Cg. p.j. als salaris uit de kas van het Landrentambt van Vollenhove en 50 Cg. p.j. suppletie op zijn salaris uit de kas van het Rentambt van St. Janskamp. Ingevolge van de resolutie van 25.03.1803 worden de betalingen aan de predikanten uit de kassen van de Rentambten gestaakt.[66]

1795: no. 33: L.M. Schukking, predikant, m. C. Schukking, 3 pers.

1798: Lub.tus Mich. Schukking, 28 jaar.

1800: no. 24: L.M. Schukking, R >2jr.: 5; opbr. 0.10 Cg.

1802: Eltjo Roegholt, kandidaat van Groningen, beroepen 13.09.1802 en op 12.12 bevestigd en vanwege zwakheid 19.12 intrede. Overleden te Blankenham 27.12.1802.[67]

1803-1814: Bernard Martinius, substituut-predikant te Schoorl, beroepen 11.05.1803 en bevestigd te Blankenham 12.06.1803. Overleden te Blankenham 30.01.1814.[68]

1803: geen dienstpersoneel.

1803: de predicant Bernardus Martinius; getaxeerd vermogen 200 Cg.

1807: no. 24: De pastorie van Blankenham, een huis en hof; [het pastorieland, groot 22 dm., wordt in deze legger niet genoemd].

1807: de pastorie van Blankenham, verponding 31.13 Cg.

1807-1809: 't Pastorieland van Blankenham, groot 22 dm. totaal omgeven door een kadijk; hiervan mag 3½ dm.worden verveend.

1808: de pastorie van Blankenham, verponding 31.13 Cg.

1809: no. 24: de predikand Martinius, 4 pers., geref.

1811: B. Martinius, Ministre Réformé, geb. dat. 1741.

1812: Dom. Martinius, 2.10 Cg.

1812: idem, 5e klasse, 10 francs, 08 centimes.

1815: no. 24: -

1815-1819: Johannes Bouritius van Lon, kandidaat, beroepen 13.10.1814 en bevestigd te Blankenham 02.04.1815. Op 31.05.1819 vertrek naar Oosterend op Texel.[69]

1819: no. 24: -

1820-1821: Hendrik Timmer, kandidaat, bevestigd te Blankenham 09.01.1820. Op 25.03.1821 vertrek naar Garnwerd.[70]

1821-1829: Arent Hendrik Mantingh, van Oldelamer, bevestigd te Blankenham op 14.10.1821. Overleden te Blankenham 09.12.1829.

1822: no. 24: -

1825: De predikant A.J. Mantingh; schade inb.fl. 700,-; tot.schade: fl. 876,-; (verg.fl. 575,-). De pastorie en de kerk, eig. Herv. Gem.Blankenham; schade: fl. 1250,-; (verg.: niets).

1830-1862: Jan Jacob Hartman, kandidaat, bevestigd te Blankenham 26.10.1830; op 01.04.1862 met emeritaat.

1832: Huis en erf, de pastorie van de Hervormde Gemeente Blankenham.

1840: no. 16; Jan Jacob Hartman, geb. Amsterdam, 34 jr., predikant;

en hv. Anna Elisabeth Oth, geb. Amsterdam, 28 jr., 3 pers.

1862-1866: Pieter Sinninghe Damsté, kandidaat, bevestigd te Blankenham 05.10.1862. Vertrek naar Drachten 18.11.1866.

1867-1876: Klaas Homan, kandidaat, bevestigd te Blankenham 14.04.1867; op 21.05.1876 vertrek naar Nieuw-Stadskanaal.

1876-1882: Foppe Allerd Hingst, van Wesepe, bevestigd te Blankenham 01.10.1876. Vertrek naar Lichtenvoorde op 22.10.1882.

1883-1886: Willem George Frederik Bange, van Loppersum, bevestigd te Blankenham 01.07.1883. Vertrek naar Woltersum 23.05.1886.

1886-1888: Jan van Giffen, van Geesteren, bevestigd te Blankenham op 27.06.1886; op 02.09.1888 vertrek naar Diever.[71]

1889-1893: Cornelis Jacobus Boers, van Loppersum, bevestigd te Blankenham op 28.04.1889. Vertrek naar Hempens op 09.04.1893.

1893-1899: Wilko Jacobus Scherphuis, van Zuidwolde (Dr.), bevestigd te Blankenham 28.05.1893. Vertrek naar Veendam 08.10.1899.

1899-1904: Jacob ten Oever, van Hoedekenskerke, bevestigd te Blankenham op 03.12.1899. Vertrek naar Blitterswijk op 20.03.1904.

1904-1908: Jan Kroneman, van Garrelsweer, bevestigd te Blankenham op 29.05.1904. Vertrek naar Oudeschoot op 09.08.1908.

1908-1917: Gerardus Samplonius, van Ommelanderwijk, bevestigd te Blankenham op 29.11.1908. Vertrek naar Niekerk en Vliedorp op 04.11.1917.

1918: Roelof de Haan, van Nieuwkoop, bevestigd te Blankenham op 04.08.1918. Overleden te Blankenham 27.11.1918.

1920-1925: Gerrit Groeneboer, van Garrelsweer, bevestigd te Blankenham op 25.01.1920. Vertrek naar Doetinchem op 28.06.1925.

1925-1931: Frederik Hendrik Plooy, van Halle, bevestigd te Blankenham op 13.12.1925. Vertrek naar Langweer op 17.05.1931.

1933-1935: Dirk Eliza Willem van Weel, van Ried en Boer, bevestigd te Blankenham op 02.07.1933. Vertrek naar Engelum op 24.11.1935.

1936-1942: Johannes Lambertus Springer, kandidaat, bevestigd te Blankenham op 23.02.1936. Vertrek naar Kortezwaag op 17.05.1942.

1942-1946: Willem van Gelder, kandidaat, bevestigd te Blankenham op 12.07.1942. Vertrek naar

's-Hertogenbosch op 12.05.1946.

1946-1950: vacant.

1950-1958: Johannes Marinus Simon Baljon, kandidaat, bevestigd te Blankenham op 16.04.1950. Vertrek naar Loppersum op 06.02.1958.

1958-1962: Antonie Jan Plug, vicaris te Schiedam, bevestigd te Blankenham op 27.04.1958. Vertrek naar Venlo op 08.12.1962.

1963-1969: Johannes Daniel Marie Aleid Heijkoop, vicaris te Zwolle, bevestigd 23.02.1963 te Blankenham. Vertrek naar Arnhem op 23.02.1969.[72]

1969-198 : Stefanus Albert Rudolf Hardin (Batavia 24.09.1921-Steggerda 10.09.1993), predikant te Kuinre. Per 01.10.1969 zijn de predikantsplaatsen te Kuinre en Blankenham gecombineerd. Met emeritaat ......198 .

198 : 49e predikant van Blankenham.


[1] S. Muller, e.a.ed., Regesten van het archief der bisschoppen van Utrecht 722-1528 (Utrecht 1917-1919) 3 delen; regest 4867 08.01.1494.

[2] B.M. de Jonge van Ellemeet, ed., 'Cartularium van het kapittel der St. Clemenskerk te Steenwijk 1139-1576', in: AAU 45 (1920) 257-320; aldaar 314/315: 06.05.1501.

[3] K. Heeringa, ed., Rekeningen van het bisdom Utrecht 1378-1573 1e deel Rekeningen over het wereldlijk gezag van den bisschop; 2e stuk Rekeningen van het Oversticht (Utrecht 1926), 622: 1504/1505.

[4] J. Don, De Archieven der Gemeente Kampen , deel II Gedeponeerde Archieven, Kerken en Kloosters, Memoriën, Vergaderingen, Armenkamer, Gasthuizen, Pesthuis, later Stadsziekenhuis, Weeshuizen (Kampen 1966) [afgekort Don II]; regest 976: 26.09.1510.

[5] K. Heeringa, ed., Rekeningen van het bisdom Utrecht 1378-1573 2e deel Rekeningen over het geestelijk gezag van den bisschop; (Utrecht 1932); aldaar 140: rekening 1548/1549.

[6] J.G.J. van Booma, 'Inventaris van de Archieven der Hervormde Gemeente Blankenham', in: Kerkelijke Archieven deel VI (Den Haag 1972) 3-41; aldaar 7: 1581 [afgekort IAHGB].

[7] J. Reitsma en S.D. van der Veen, eds., Acta der Provinciale en Particuliere Synoden, gehouden in de Noordelijke Nederlanden gedurende de jaren 1572-1620; vijfde deel, Zeeland 1579-1620, Overijssel 1584-1620 (Groningen 1896), 322: 14/18.05.1593 [afgekort Acta].

[8] HCO, SA ... fol. ......: 15.03.1594.

[9] Acta 230: 21/23.10.1595.

[10] idem, 234: 22/25.06.1596.

[11] Acta, 243: 23/25.05.1598.

[12] IAHGB 14: 1600-1602.

[13] Acta 251: 09/12.06.1601.

[14] Acta, 274/5: 12.08.1606.

[15] idem, 277: 11/12.07.1609.

[16] idem, 281: 26.06.1610.

[17] idem, 287: 22.07.1611.

[18] idem, 292: 14/15.09.1612.

[19] IAHGB 14: 1612/1613-1617

HCO, SA ... fol. ......: 21.03.1617.

[20] idem, Oldhagensdorp 102: 11.07.1617.

[21] IAHGB 14: 1617-1618.

[22] GAD, Archief der stad Deventer, 2e afdeling A, 1591-1795, (Rep.1) 701: circa 1618.

[23] Acta 303: 29.09/03.10.1618.

[24] Acta, 338: 10.03.1619

[25] idem, 322: 16/20.08.1619.

[26] idem, 354: 20/23.06.1620.

[27] IAHGB 14: 1621.

[28] G.J. van Kolmeschate, 'De eerste predikanten van Zwartsluis Enkele aantekeningen', in: OHB 97 (1982) 29-45, aldaar 38: 1621.

[29] IAHGB 14: 1622-1626.

[30] IAHGB 14, 1627-1639.

[31] HCO, Provinciale Synode van Overijssel 37: 1627.

[32] idem, SA 3118: 1637 [de suppletie is over het jaar 1638].

[33] IAHGB 14: 1643-1648.

[34] HCO, 1649-1654.

[35] idem, SA 3119: 1651-1654.

[36] IAHGB 14: 1654-1658.

[37] HCO, SA 3120: 1655-1658.

[38] idem, SA 2935 uitgaven: 1657/1658.

[39] IAHGB 14: 1658-1671.

- GAK, Archief Classis Vollenhove 167 fol. 21: 5.11.1658. [afgekort ACV].

[40] HCO, SA 3120-3121: 1659-1671.

[41] idem, SA 2936-2942 uitgaven: 1661/1662-1700/1701.

[42] IAHGB, 14: 1671-1712.

- GAK, ACV 167 fol. 36: 24.10.1671.

[43] HCO, SA 3121-3125: 1672-1711.

[44] idem, SA 2942-2944 uitgaven: 1701/1702-1711/1712.

[45] HCO, SA 5010 stuk 15594: 31.07.1704.

[46] idem, SA 3049: 1709.

[47] idem, SA 3049: 1710.

[48] IAHGB, 15: 1712-1715/1716.

- GAK, ACV 167 fol. 79: 18.05.1712.

- HCO, HGK 1: 17.07.1712.

- idem, HGB 204: 25.08.1715.

[49] HCO, SA 3125-3126: 1712-1715.

[50] idem, SA 2945 uitgaven: 1713/1714-1716/1717.

[51] IAHGB, 15: 1716-1749.

- GAK, ACV 167 fol. 83: 04.05.1716.

- HCO, HGB 206: 07.07.1749.

[52] HCO, HGB 1: 04.05.1716.

[53] HCO, SA 3126-3131: 1716-1749.

[54] idem, SA 2945-2944 uitgaven: 1717/1718-1749.

[55] IAHGB, 15: 1750-1760.

- GAK, ACV 167 fol. 132: 31.10.1749.

[56] HCO, SA 2951-2954 uitgaven: 1750-1760.

- idem, SA 3131-3132: 1750-1760.

[57] IAHGB, 15: 1761-1763.

- GAK, ACV 167 fol. 150: 14.01.1761.

[58] HCO, SA 2954 uitgaven: 1761-1763.

- idem, SA 3132-3133: 1761-1763.

[59] IAHGB, 15: 1763-1764.

- GAK, ACV 167 fol. 156: 25.08.1763.

- HCO, HGB 208: 27.11.1783 ontvangen van de wed. Harsselaar van het doodlaken.

[60] HCO, SA 2955-2960 uitgaven: 1764-1784.

- idem, SA 3133-3135: 1764-1784.

[61] IAHGB, 15: 1784-1791.

- GAK, ACV 167 fol. 185: 18.08.1784.

[62] HCO, SA 2961-2962 uitgaven: 1785-1790.

- idem, SA 3136: 1785-1791.

[63] IAHGB, 15: 1791-1792.

- HCO, HGB 1: 21.08/06.09.1791.

- idem, HGB 1: 24.12.1791; bij kiezen nieuwe kerkenraad als predikant aanwezig.

[64] idem, SA 2962 uitgaven: 1791-1792.

- idem, SA 3137: 1792.

[65] IAHGB, 15: 1792/1793-1802.

GAK, ACV 167 fol. 203: 28.11.1792.

- HCO, HGB 208: bij het afhoren van de diaconierekening op 24.03.1793 aanwezig als predikant.

[66] HCO, SA 2962-2966 uitgaven: 1793-1803.

- idem, SA 3137-3138: 1792-1803.

[67] IAHGB, 15: 1802.

- idem, HGB 1: 02.09/13.09.1802.

[68] IAHGB, 15: 1803-1814.

- GAK, ACV 167 fol. 222: 05.05.1803.

[69] IAHGB, 15: 1815-1819.

- GAK, ACV 167 fol. 246: 13.10.1814.

[70] IAHGB, 15: 1820-1821. Alle predikanten tussen 1820-1886 zijn aan deze bron ontleend.

[71] IAHGB, 16: 1886-1888. Alle predikanten tussen 1886-1962 zijn aan deze bron ontleend.

[72] IAHGB, 17: 1963-1969. Beide predikanten tussen 1963-198. zijn aan deze bron ontleend.