Om op deze pagina te zoeken kunt u gebruik maken van de zoekfunctie van uw browser (Ctrl-F) |
Naam van de boerderij: Erve Peter Lubberts.
Huisnummer 1807: het erve bestaat niet meer.
Ligging: Noordeinde
Dijkboek Zeedijk: no. 7 Cremersweyde, groot 8 dm.[B 17-19]; no. 26; de beide halve landen en de weide, groot 12 dm. [B 77-79, 82-83]; no. 36; Lubbenlandt, groot 2 dm. [B 89?]; no. 38; 2½ dm. Doolkamp en 2½ dm. Dilkamp [B 145, 144 bis?].
1582: Het Convent van Brunnepe ontvangt van Peter Lubberts 20 Gg. en de armen te Kampen 10 Gg.[1]
1594-1596: uth Peter Lubben erfgen. guet ontvangt het Bronnopecloister p.j. op Martini 20 Gg. {rest 94, 95, 96}.[2]
1604: De Armenkamer te Kampen, opvolger van de Huisarmen ontvangt uit Peter Lubbenguedt in den Blanckenham, nu Roelof Claas, p.j. een uitgang van XII £.; is betaald.[3]
1607: De Armenkamer te Kampen, opvolger van de Huisarmen ontvangt uit Peter Lubbenguedt in den Blanckenham, nu Roelof Claas, p.j. een uitgang van XII £.; is betaald.[4]
1641: De Armenkamer te Kampen, opvolger van de Huisarmen ontvangt uit Peter Lubbenguedt in den Blanckenham, nu Roelof Claas, p.j. een uitgang van 8.8 Cg.[5]
1646: De ontvanger der ecclesiastique goederen van Kampen ontvangt vanwege de Huisarmen uit Peter Lubbertsgoet of eerdenlant nu Peter Roelofs, nu, 1645/1646, Arent Peters bij de pander een uitgang van 6 Gg.= 8.8 Cg. p.j.; nu Peter Alberts bij de pander en 05.06.1657 over 1655 met 7.16 Cg. betaald door Claas Peters.[6]
1657: De uitgang, zie 1646, wordt in 1656 betaald door Claas Peters bij de pander en Roelof Peters in de Cuijnder; 03.06.1667 door Clein Claes en Tomes Tomesgoet over 1666.[7]
1662-1689: uit Geertruit Martens en Claas Tomasgoet ontvangt de stad Kampen, als beheerder der ecclesiastique goederen jaarlijks een uitgang van 14 Cg. Dit wordt betaald met 13 Cg. op Martini door Jan Willems bij de Hamse kerk.
Deze uitgang is in drie delen gesplitst; 7.16, 2.16 en 2.8 Cg. Als betalers voor het deel van 7.16 Cg. worden vermeld Albertien Clasen, 1662 Hugo Pieters, over 1663 Gerrit Jans en Jacob Pieters; 1664 G.J.; 1665 G.J., nu Gerrit Hoegen; over 1666 Lubbert Jans als meijer, over 1667 op 25.09.1668 Jan Willems als meijer en 1669 voor de erfgen. door Willem Clasen als meijer.
In 1684 is er onduidelijkheid over de naamsvermelding in de legger; in de legger van 1620 Claas Teunis en Gerrit Martens goederen; 1632 G.M. of Gerrit Brants en Claas Tomas. Betalers Albertien Clasen voor haar quota 7.16 Cg., alsmede de erfgen. van Jochem Simons te Wyberburen en Metje Simons; nu Claas Clasen en wed. commandeur Dompselaar.
1662-1703: van Peter Lubbers weduwe ontvangt de stad Kampen, als beheerder der ecclesiastique goederen jaarlijks een uitgang van een vat boter. Dit wordt betaald met 24.21 Gg. = 34.5 Cg; hiervan 6 Gg. = 8.8 Cg. aan de armen. Als betalers worden vermeld in 1662 de weduwe; van 1666-1669 Toomas Pietters; 1670-1677 Arent Willems; 1684 AW, nu Gerrit Peters 1 vat boter vrij geld met 34.5.8; 1686-1700 GP; 1701 op 20 mei bet. door neef GP; 1702 over 1701; het erve door swere onkosten bij proces opgegeven.[8]
1666/1667: De kerk te IJsselham beschikt in Blankenham over de volgende percelen land die voor 1 jaar worden verpacht aan: [de vermelding onder a jaar 1666/1667, onder b pachtprijs en getaxeerde waarde in 1669]
a In Gise Pelgrumslandt, 1 dm., aan Michiel Jans voor 4.7 Gg.
b idem, laatst Gerrit Peters, nu dezelfde 2 Gg.
de getaxeerde waarde van dit perceel is 125 Gg.[9]
1675: no. 21 Arent Willems, 1 vst., 2 pers., 2 db., 300 Cg.
1682: Gerrit Peters, 1 vst.
1694: no. 18: Gerrit Peeters gebruikt land in het Drostambt behorende; 750/2.5 Cg.
1701: no. 20: idem, 1.10 Cg.
1707: dbno. 7: de wed. Gerrit Peters c.s.
26: Symen Cornelis en de wed. Gerrit Peters.
36, 38: de wed. Gerrit Peters.
1711: erve Peter Lubbers geabandonneerd door de wed. Gerrit Peters, restant 82.16 Cg.
1712: idem dito als 1711.
1713: 24.11.1713; Vanwege ledigstaan van het huis van Gerrit Peters over de jaren 1710-1712 wordt 18 Cg. vuurstedengeld geremitteerd.[10]
1717: geen vermelding.
1723: -
1725: -
1726: 31.01.1726; De schoolmeester van Blankenham ontvangt jaarlijks een uitgang uit dit erve. De betaler , volgens het oude kohier, Pieter Lubbers met 18 st.[11]
1733/1737: Het huis is afgebroken of weggespoeld; het erve is in de jaren tussen 1712-1733 opgedeeld tussen de erven Klaas Koops/Beukers en het Jacob Hillebrandserve.
1736: 27.12.1736; Marten Douwes en hv. Wijntje Jans verkopen aan Hendrik Gerrids Molenaar en hv. Nieltje Cornelis de Zee te Amsterdan een stuk land aan de Nieuwe Dijk gelegen [B 101-103], strekkende van de Zee tot aan de Weteringe, ten N. en ten Z. de aankopers voor 700 Cg. en 2 zilveren ducatons. Het land is bezwaard met een uitgang van 24 Cg. p.j. aan de Geestelijkheid van Campen. Marten Douwes heeft het land in het verleden aangekocht van Gerrids Pieters.[12]
1758: dbno. 7, 36, 38: de wed. Marten Douwes.
26: Hendrik Gerrits Molenaar te Amsterdam.
1762: 12.11.1762; Cornelis Hendriks Molenaar c.s. verkopen aan de wed. Willem Hoegen en Cornelis Hendriks een stuk land, gen. Peter Lubbertsland, gr. 6 dm. [B 101-103], belend ten O. de Wetering, ten W. de Zeedijk, ten Z. Willem Pellen en ten N. de aankopers voor 425 Cg. Het land is bezwaard met een jaarlijkse uitgang aan de Geestelijkheid van Campen van 24 Cg. en 7 Roe zeedijk op no. 26.[13]
1764: 14.12.1764; Cornelis Hendriks en Thijs Alberts zijn als collecteur van de verponding aangesteld. Als onderpand voor de opbrengst stellen zij o.a.: 6 dm. land, gen. Peter Lubberts.[14]
1775: 20.06.1775 en 26.10.1777; De uitgang aan de schoolmeester uit dit erve wordt nu betaald door Hendrik Martens met 0.18 Cg. p.j.[15]
1777: dbno. 7, 36, 38: Hendrik Martens.
26: de wed. Willem Hoegen c.s.
1785: dbno. 7, 36, 38: Oelke Foekes.
26: Thijs Alberts, Otto Bramer en Oelke Foekes.
1804: dbno. 7, 36, 38: Jan Martens.
26: Thijs Alberts en Jan Glastra c.s.
1804-1807: De afkooppenningen voor de dijkplichtigheid worden voor no. 7, 36 en 38 door Jan Martens betaald; Thijs Alberts betaald voor no. 26.
1809: 15.11.1809; De uitgang aan de schoolmeester uit het erve bij de lageweg, gebruikt door Marten Anders, wordt betaald door Eense Willems met een bedrag van 0.18 Cg.[16]
[1] GAK, OA 1920: 1582.
[2] idem, OA 1721 fol 190: 1594-1596.
[3] idem, A 697 fol. 28: 1604.
[4] idem, A 698 fol. 35: 1607.
[5] idem, A 699: 1641.
[6] idem, OA 1881: 1646-1657.
[7] idem, OA 1882: 1657-1660.
[8] idem, OA 1883 fol. 20 no. 45 [geld] en fol.18vo. 44 [boter] 1662-69.
- OA 1884 no. 45 en 44: 1670-1688.
- OA 1885 no. 45 en 44: 1684-1689.
[9] Old., OAY 623 fol. 2 no. 14: 1666/1667.
- HCO, SA 3200: 1669.
[10] HCO, OAY 288: 24.11.1713.
[11] idem, HGB 1: 31.01.1726.
[12] idem, RA K./B. 2898 fol. 37vo.: 27.12.1736.
[13] idem, fol. 325vo-326vo.: 12.11.1762.
[14] idem, fol. 351: 14.12.1764.
[15] idem, HGB 1: 20.06.1775 en 26.10.1777.
[16] HCO, HGB 1: 15.11.1809.