Huisnummer 1807: bestaat niet meer. In ongeveer 1863/1864 is er weer een boerderij op dit perceel gebouwd.

Ligging: Noordeinde/Noorderpolder

Kadastrale ligging 1832: C 195>403

Dijkboek zeedijk: no. 78: Hendrik Alberts weyde, gr. 6 dm.

Huidige bewoners (1989 en 2004): Fam. J.A. Oosten

Huidig adres: Hammerdijk 3

1682: Evert Clasen, 1 vst.

1694: no. 31: Eevert Claesen, pro deo, weit sijn beesien bij d'dijck.

1707: dbno. 78: Peter Bartelds.

1723: no. 29: Grovert, 2 hoofden, gealimenteerd door de diaconie.

1725: no. 28: idem.

1726: 31.01.1726; De schoolmeester van Blankenham ontvangt jaarlijks een uitgang. De betalers, volgens het oude kohier Jan Willems, met 1 Gg. en Pieter Huijgen ½ Gg. op majus.[1]

1733/1737: Het huis is afgebroken of weggespoeld.

1758: dbno. 78: Br. Jan Sjoerds Glastra.

1775: 20.06.1775 en 26.10.1777; De uitgang aan de schoolmeester uit dit land, wordt betaald door de erfgen. van Jan Glasta met 1.19 Cg. Het land is nu eigendom van Heijn Pierik.[2]

1777: dbno. 78: Hijn Pierik.

1785: dbno. 78: Heijn Pierck.

1795: no. 26: Trijntje Peters, geen bedrijf, 3 pers.

1798: Trijntje Peters.[3]

1804: dbno. 78: Gerrit Pierck.

1804-1807: De afkooppenningen voor de dijkplichtigheid worden voor no. 78 door Thijs Alberts betaald met 120 Cg.

1805: 22.06.1805; Gerrit Pierik verkoopt aan Thijs Alberts een stuk hooy- en weijland en de huisstede daarbij behorende, gr. 6 dm., gen. Grovers of Bassenweijde, belend ten O. en Z. J. Wagter, ten W. de zeedijk en ten N. J.H. Donker voor 1831 Cg.[4]

1809: 15.11.1809; De uitgang aan de schoolmeester uit dit land wordt betaald door de erfgen. van Jan Glastra met 1.19 Cg.[5]

1829: 10.10.1829; Akte van scheiding tussen Hendrik, Femmigje, Klaas en Geesje Thijssen van Dijk als kinderen en erfgen. van Thijs Alberts van Dijk en Jacobje Jans, alle wonende te Blankenham:

De halfscheid in erve no. 33 en een deel van de losse landen in Blankenham aan Klaas Thijssen van Dijk. Het deel van Klaas Thijssen van Dijk bestaat uit o.a. de navolgende met name genoemde percelen:

9) de Koster, gr. 1½ bunder [C 188].

10) de Koster, gr. 1½ bunder [C 173-176].

12) de Glassenweide, gr. 3 bunder [C 195].

13) de Twee agter de Kolk, gr. 1 bunder [C 211].

14) de Kleyne Weide, gr. 1½ bunder [C 205].

15) het Kampjen, gr. 2½ bunder [C 214].

16) het klyne Stukjen, gr. 1¼ bunder [C 213].

17) het Onwheer, gr. 1½ bunder [C 223-224].

18) het Koopen Kampjen, gr. 1 bunder [C 186-187].

20) de helft van Hendrik Alberts Pinkenland, mandelig met de diaconie, gr. 1½ b. [C 184-185].

21) de Weide, gr. 2½ bunder [C 310].

22) een stuk land, gr. 1 bunder [C 309, de Streek, het Drostenland of Hadingeweer].

23) een stuk land, [C 302-308, de Streek, het Drostenland of Hadingeweer].[6]

1876: 26.10.1876; Bij de scheiding van de nalatenschap van Klaas Thijssen van Dijk en Jannisje Johannes Samplonius komen de volgende met name genoemde percelen voor:

1) de boerenwoning gesticht door Klaas Th. van Dijk, C 403 [het oude no. 195; waarde fl. 5600,-].

15) Glassenweide met huizinge, schuur en getimmerte, C 196, 402-404 [195]; waarde fl. 10.000,-

16) Kosters, C 188.

17) Klein Koopen Kampje, C 186-187.

18) het Onwheer, C 223-224.

23) het Kleine Stukje, C 213.

25) de Streek achter de Kerk, C 306-312.

De nummers 12-25 heeft hij in het jaar 1829 van zijn ouders geërfd.[7]

1886: 01.03.1886; Scheiding van de gemeenschappelijke boedel van Roelof Alb. van Veen en wijlen Jantje Kl. van Dijk. De volgende percelen worden genoemd:

1) Glassenweide met huizinge, schuur en verder gebouwten en erf C 196, C 402-404 [oud C 195; de boerderij op C 403], waarde fl. 7300,-.

2) Kosters, C 188.

3) Klein Koopen Kampje, C 186-187.

4) het Onwheer, C 223-224.

5) het Kleine Stukje, C 213.

Het 1e perceel wordt toegescheiden aan Roelof Alb. van Veen en zijn twee minderjarige kinderen Jan en Klaasje uit zijn tweede huwelijk met wijlen Klaasje Lok.[8]

1894: 08.03/22.03.1886; Roelof Alberts van Veen c.s. verkopen o.a. een huizinge, schuur en verder getimmerten en erf, kad. C 403 aan Trijntje Oosterhof, wed. van Roelof Meinen Meinen en haar kinderen Klaasje, Geert, Ebeltje, Sake en Aafje voor fl. 9288,-. Ieder van de kopers is voor 1/6 part berechtigd. Het bedrag betreft de totale opbrengst van 7 percelen.[9]

1896: 31.03.1896; Boedelscheiding van de nalatenschap van Trijntje Oosterhof, wed. van Roelof Meinen Meinen. Zoon Geert krijgt de boerderij en landerijen toebedeeld met een waarde van fl. 10.099,80.

1900: Het erve is tot 01.05.1900 in pacht bij Rouwke Aaten; het land, naar oud gebruik tot 01.11.1899.

1900-1913/1914: Waarschijnlijk is de boerderij in deze periode in gebruik bij eigenaar Geert Roelofs Meinen. Hij overlijdt op 24.01.1913 te Blankenham.

1913/1914-1923: Het erve wordt in deze periode gepacht door de zwager van de overleden Geert Meinen, Teunis Mooiweer, gehuwd met Gerrigje Mulder.

1923-1951: Het erve is in deze periode in gebruik bij Jacob Wubbe Oosten.

1951: 02.01.1951; Jantje Mulder, wed. van Geert Roelofs Meinen en dochter Trijntje, beide te Vorden, verkopen een boerenhuis, schuur en diverse percelen te Blankenham aan Jacob Wubbe Oosten. Het betreft het volgende:

1) C 403 [oud 195; de boerderij].

2) C 188 [de Koster].

3) C 494 [oud 170; de Klostert].

4) C 186-187 ['t Klein Koopenkampje].

5) C 196 [Bassenweide/Hendrik Albertsweide/Glassenweide].

6) C 402, 404 [oud 195; Hendrik Albertsweide/Glassenweide/Bassenweide].

7) C 213 [het Kleine Stukje].

8) C 223-224 [het Onwheer].

9) C 500 [oud 162; de Klostert].

10) C 502 [oud 166; de Klostert].

11) C 499 [oud 162; de Klostert].

12) B 219 [oud 128; de Pongeman].

13) B 220 [oud 127; de Pongeman].

Het erve is in totaal groot 14.58.90 ha.[10]

1966: 22.04.1966; Jacob Wubbe Oosten verkoopt de boerderij, kad. C 403 te Blankenham no. 61 aan zijn zoon Jacob Alte Oosten.[11]