Om op deze pagina te zoeken kunt u gebruik maken van de zoekfunctie van uw browser (Ctrl-F)

Naam van de kerk: Sint Nicolaaskerk

Huisnummer 1807: 54

Huisnummer 1826: 18

Ligging: Kerkbuurt

Kadastrale ligging 1832: C 284>550

Het Pastorieland van Blankenham was 22 dm.

Naar verluidt zou de kerk van Blankenham door twee vrouwen zijn gesticht. De St.Nicolaaskerk van Blankenham was een dochterkerk van de St. Stephanuskerk te IJsselham. De communicanten van de kerk te Blankenham kregen bij de afscheiding in 1418 de verplichting opgelegd p.j. op St.Lambertus [17.09] per persoon één groot vlaams aan de pastoor van IJsselham te betalen, terwijl uit de kerk van Blankenham één mud rogge moest worden geleverd aan de kerk van IJsselham.

Deze roggeuitgang werd later omgezet in een een jaarlijkse betaling van 6 Cg. en werd in 1699 door de kerk van IJsselham aan de kerk van Giethoorn verkocht. Pas in 1843 is deze uitgang afgekocht. Voorts bleven de parochianen van Blankenham voor 1/3 part van de kosten onderhoudsplichtig aan de kerk en pastorie te IJsselham. [zie onder 1418, 1444, 1699 en 1843].

De kerk had één vicarie, die van de Heilige Maagd Maria. De vicaris werd door de parochianen aangesteld en was verplicht op woensdag en zaterdag een mis te lezen. Voorts was er nog een dienst van de H. Antonius; de bedienaar hiervan werd eveneens door de gemeente aangesteld en deze moest op dinsdag een mis lezen.

De eerste predikant van Blankenham, Jacob Momme of Jacobus Mommius, neemt op de Overijsselse synode te Kampen op 10 april 1581 de reformatie aan en hij doet tevens de belofte met zijn vrouw te trouwen.

In deze verwarde jaren, de Opstand tegen de Spanjaarden, blijkt dat in 1586, rondom het fort Blokzijl 'veule goederen ende Landen gelegen [zijn] tot geestelijcke prebenden van Blanckenham, Isselham, Cuynre en Geijthorn gehoren[de], die dus lange en als noch van den Papen onse vianden binnen Steenwijck gehevet, ontfangen en genoeten worden; ... so op gemelte plaetsen respectievelijck geen dienaar is verordent ofte woonen can'. Blijkbaar is de invloed van de Spanjaarden te Steenwijk zo groot dat de predikantsplaats te Blankenham vacant is. Waar Momme is gebleven, wordt niet duidelijk.

De koster van Blankenham was in 1620 nog de oude religie toegedaan; dit is vermoedelijk wel een indicatie dat de Blankenhammers de nodige tijd gebruikten om de van bovenaf opgelegde reformatie zich eigen te maken.

De verstandhouding met de rooms-katholieken, in Het Rondebroek, is later blijkbaar redelijk goed. In 1722 vermaakt de rooms-katholieke Jan Heisen, bewoner van erve Hardenberg 100 Cg.aan de diaconie.

Het collatierecht van de pastoor werd uitgeoefend door de pastoor van IJsselham met de geërfden van Blankenham. Na de reformatie werd de nieuwe predikant beroepen door de kerkenraad ten overstaan van vertegenwoordigers van de classis. Daarna moest de landdrost van Vollenhove zijn approbatie aan deze beroeping geven.[1]

1418: circa eind mei 1418; Bisschop Fredericus geeft aan de lieden, wonende bij de dijk, in de buurtschap geheten In den Hamme, en nu onder de parochie van Ysselhamme behorende, als te ver van die kerk verwijderd en op hun dringend verzoek, verlof tot het bouwen van een kerk met een doopvont, een toren en een kerkhof en hij geeft aan het nieuwe kerspel de naam Blanckenham.

De kerk zal geplaatst worden naast de zeedijk op een hoeve land, welke door Geijse Johans Zwartendr., vrouw van Ludekin ten Hove daarvoor geschonken is. Deze hoeve wordt belend ten Z. door Amebinge wer, ten N. naast Hadinge wer en zich uitstrekkende van de Haersloet tot in de zee. De nieuw te benoemen pastoor krijgt de verplichting zekere zielemissen te houden zodat door deze stichting de pastoor van Ysselhamme geen schade zal lijden. Voorts worden er bepalingen gemaakt aangaande de jaarlijkse betalingen van de inwoners van Blanckenham aan hem. De collatie voor de nieuwe pastoor krijgen de fabriekmeesters en de pastoor van Ysselhamme.[2]

1444: 05.6.1444; Bisschop Rudolf van Diepholt doet uitspraak in het geschil tussen de kerkvoogden van IJsselham en Blankenham aangaande de bijdrage van 1/3 in de kosten voor de aanschaf van boeken en ornamenten voor de kerk van IJsselham, waartoe de kerkvoogden van Blankenham, als dochterkerk van IJsselham, volgens de scheidingsakte van 1418 verplicht zouden zijn. Volgens de Blankenhammers zijn zij alleen verplicht bij te dragen in de kosten 'totter tymmerynge derselver kercken' en volgens hen wordt er in de scheidingsakte niet over boeken en dergelijke gesproken. De bisschop bepaalt dat de Blankenhammers dit maal nog voor 1/3 in deze kosten bij zullen dragen, doch voortaan niet meer. Het 1/3 part heeft dus alleen betrekking op het kerkgebouw.[3]

1483: 10.11.1483; Claes Johansz. en Claes Bloemesz., voogden van de St. Nicolaaskerk inde Blanckenham verkopen aan Coep Hilbrantsz. een rente van 1½ gouden rijnsgulden p.j. uit de kerkgoederen van Blanckenham, onder de bepaling dat zij deze rente mogen aflossen [deze rente komt later t.g.v. het Agnietenconvent].[4]

1494: 08.1.1494; Bisschop David van Bourgondië gelast de domdeken Ludolphus de Veno, als rechter in de zaak tussen Heinricus Nicolauszoon en Fridericus then Broick over het bezit der kerk in Blanckenham, om als hij de partijen gelijkgerechtigd bevindt, de kerk aan Heinricus toe te wijzen.[5]

1495: 12.12.1495; Johan Mathyssoen en Harman Johan Petersz., kerkvoogden, met toestemming van de meerderheid der buren, verkopen aan het Convent van Clarenbergh te Vollenhove een rente van 3 gouden gulden die de kerk had uit de goederen van Johan Cromme en zijn vrouw Kathryne, om uit de opbrenst de kerk te kunnen herstellen.[6]

1496: 04.6.1496; Peter Claessoen en Harman Johan Petersz., kerkvoogden, met consent van de gemene buren, verkopen aan de kerkmeesters van het Heilige Geestgasthuis te Kampen een rente van 6 gouden rijnsgulden p.j. uit alle kerkgoederen van Blanckenham.[7]

1504/1505: De rentmeester van Vollenhove ontvangt van 'die pastoer in den Blanckenham 32 Vlm. p.j. op St. Catharina.

- idem: 'die kercke in den Blanckenham gifft jairlix mynen gnedigen heren oick een keese'.[8]

1550: 16.08.1550; Citatie van Joachimus Johannis, priester der St. Jansorde te Jeruzalem, ten verzoeke van Joachimus, zoon van Joachimus Sticker, uit hoofde van onrechtmatige inbezitneming der vicariën op de altaren gesticht ter ere van de Maagd Maria en St. Anthonius in de parochiekerk van Blanckenham.[9]

1582: Het Agnietenklooster te Kampen ontvangt p.j. op Martini uuth die karcke van den Blanckenham 2 Gg.{wort nu nyet bet.}.[10]

1594-1596: uth der karcken in den hamme guederen ontvangt het Agnetencloister p.j. III £ {rest A°82 tot nu}.[11]

1616: 12.03.1616; De inwoners van Blankenham verzoeken Ridderschap en Steden van Overijssel om een subsidie om de kerk en pastorie te kunnen repareren. Het verzoek wordt voor onderzoek aan de Gedeputeerden doorgegeven.[12]

1619: 16/20.08.1619; Op de Provinciale Synode te Deventer blijkt dat er op diverse plaatsen nog 'Paepsgesinde costers' zijn o.a. te Blanckenham. De synode stelt de eis dat de kosters 'lidtmaet van de kercke wesen ende professie van de religie doen, daerentegen de Paepsgesinde geweert worden'.[13]

1625: 09.06.1625; De inwoners van Blankenham krijgen van de Classis Vollenhove toestemming om een geldinzameling te houden, ook in de omliggende provincies, om de zwaar vervallen kerk te kunnen repareren.[14]

1628: Per ordonnantie van de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel 27.06.1628 ontvangen de kerkvoogden van Blankenham 250 Cg.uit de kas van het Landrentambt van Vollenhove voor de opbouw van de kerk. Er zal een glas [gebrandschilderd raam] worden gezet namens de Landschap Overijssel.[15]

1647: Bij apostille [van de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel?] 08.09.1647 ontvangen de kerkvoogden van Blankenham 50 Cg.uit de kas van het Landrentambt van Vollenhove voor het bouwen van de toren en voor een klok.[16]

1662-1703: uit de kerkegoederen van Blankenham ontvangt de stad Kampen, als beheerder der ecclesiastique goederen, jaarlijks op Allerheiligen een uitgang van 7 Cg.; dit wordt betaald met 6.10 Cg. Als betalers worden vermeld: in 1662 Claas Geertsen, 1663 en 1664 Jan Bloemen en Willem Jochems, in 1665 en 1666 Willem Jansen, in 1668 en 1669 Wolter Andries, in 1670 Meine Jans Bloemen; vervolgens in 1687 Albert Clasen, 1688 Rutger Wouters, in 1689 en 1690 Arend Willems, in 1692 en 1693 Albert Clasen en daarna tot 1703 de schout Antonie van Dompselaar.[17]

1666/1667: de kerk van IJsselham ontvangt van de kerk van Blankenham een uitgang van 1 mud rogge p.j.[=4 schepel=125.4 ltr.]; het schepel 30 st. = 6 Cg.[18]

1679: Verpachting pastorieland:

- Noorder Uyterdyck voor 1 jaar aan Hendrick Karsten Cuijper voor 9.14 Gg.

- Zuijder Uyterdyck, niet verpacht vanwege de verplichting de dijk bij dit perceel te herstellen.

[beide uiterdijken bij elkaar 3 dm.].

- De Voorweyde, 4 dm., aan H.C. Cuijper voor 31.14 Gg.

- De Achterweyde, 4 dm., aan Albertjen Jacobs voor 26 Gg.

- De Zes Daghmaten, aan Cornelis Herms voor 27 Gg.

- De Vier Daghmaten, aan H.C. Cuijper voor 9.14 Gg.

- De Vier Daghmaten, aan Jacob Meynen voor 10.14 Gg.

In IJsselham: 'meest bequam om turf uyt gegraven te werden'

- Drie Daghmaten, aan Bartholt Albers voor 4.14 Gg.

- Seven Daghmaten, voor 6.14 Gg.

- Vier Daghmaten en - Vier Daghmaten, beide uit de hand verpacht aan Nydinck Geers voor 4 Gg.

- Ses Daghmaten, aan Cornelis Reynders voor 4 Gg.

- Thien Daghmaten, al tien jaar niet verpacht; dit jaar uit de hand voor 4 hoenderen

- Drie Daghmaten Kants, aan Hendrick Martens voor 6.7 Gg.

- Ses Daghmaten Ackers, aan Coop Peters voor 8 Gg.

Uitgaven in dit jaar o.a. een uitgang aan de Geestelijkheid en aan het Gasthuis te Kampen à 14.18 Cg. p.j. en aan de kerk van IJsselham 6 Cg. p.j. [de roggepacht].[19]

1683: 10.08.1683; Rekest van ds. Johannes Ardesch aan de Drost van Vollenhove. Ardesch verzoekt de Drost een bestek voor reparatie van de Carspelskercke.[20]

1689: 19.12.1689; Rekest van de kerkvoogden van Blankenham aan de Drost van Vollenhove aangaande de uitgang van 2 mudde rogge aan de kerk van Isselham. Secr.Langenhert, als rentmr. van de kerkegoederen van Isselham, had aanpandinge laten doen op de kerkegoederen van Blankenham vanwege niet betaalde uitgangen op Martini 1688 en 1689. Hendrik Blooms, als kerkvoogd van Blankenham, had zijn particuliere pretensie op een betaling van Isselham, na overleg met die van Isselham geliquideerd en zo hadden de Isselhammers ook gedaan. Blankenham wil alsnog de uitgang wel betalen, echter zonder betaling van extra kosten. Uitspraak: de wederzijdse pretensies staan los van elkaar; Blankenham zal binnen tien dagen de uitgangen betalen 'ende geconsidereerd wedersijds kerckenarmoede versta dat dieswegen geen costen malcanderen zullen andoen'.[21]

1699: 18.05.1699; De uitgang van 1 mud rogge t.l.v. de kerk van IJsselham wordt door de kerkmeesters van IJsselham verkocht aan de kerk van Giethoorn. De uitgang wordt in 1696 met 6 Cg. betaald door Hendrick Klaesen.[22]

1730: 02.03.1730; Kerkmeester Marten Douwes ontvangt 200 Cg. uit de kas van de diaconie voor het optymmeren van de kerk. Vermoelijk is dit weer een ingrijpende reparatie geweest gezien het bedrag. In 1705, in de jaren vijftig en in 1786 en in 1793 vinden ook reparaties plaats.[23]

1736: 13.04.1736; Ridderschap en Steden van Overijssel nemen naar aanleiding van een verzoek van de kerkmeesters van Blankenham het besluit dat voor het onderhoud van de kerk van Blankenham bij koop en verkoop van roerend en onroerend goed van de 50e Penning een oortstuiver voor de kerk van Blankenham is bestemd.[24]

1750: 01.01.1750; betaald voor de bijbel op de preekstoel 11 Cg.[25]

1752-1843: De kerk van Giethoorn ontvangt uit de kerk van Blankenham op Petri een uitgang van 6 schepel rogge p.j. Dit wordt door de kerkmeesters met 6 Cg. betaald.[26]

1753: Aan R.A. van Stavoren ... die hij aan de erfgenamen van het carspel verschoten had tot timmeren van de tooren. In deze jaren worden er diverse reparaties aan de kerk, toren en de pastorie uitgevoerd. Er is o.a. sprake van het repareren van het kruis van de toren.[27]

1783: Bij het onderhoud van de kerk wordt ook gesproken over het maken van de klok en tevens is er sprake van de verkoop van de 'oude keuperen pienappel van de toren' en de aanschaf van een nieuwe pijnappel op het kruis van de toren.[28]

1785: De diaconie geeft 50 Cg. aan de kerkmeesters voor de reparatie van de kerk.[29]

1798: 20.11.1798; Op deze datum is er een vriendelijk en wettig akkoord gesloten tussen de vertegenwoordigers van de gereformeerde gemeente ter ener zijde en vertegenwoordigers van de rooms-katholieke gemeente ter andere zijde. Door de verkoop van het erve Slijkendam is volgens de regelingen van vòòr 1795 de koper, Pier Peters [van der Lende] rooms-katholiek, 88.15 Cg. oortjesgeld verschuldigd aan de kerkmeesters van de kerk te Blankenham. Van der Lende heeft het erve van een andere rooms-katholiek, Peter Peters de Jonge, gekocht en voelt er weinig voor de kas van de kerkmeesters van de gereformeerde kerk te spekken. Voorts zeggen de r.k. pretensies te hebben op de kerk, pastorie en overige goederen van de kerk. Bij dit akkoord doen de r.k. afstand van alle pretensies voor nu, als ten alle tijde, terwijl de gereformeerden afstand doen van de 88.15 Cg en bovendien nog de somma van 25 Cg. toegeven.[30]

1807: no. 54 [!]: de kerk van Blankenham.

1807-1809: 't Pastorieland van Blankenham, groot 22 dm. totaal omgeven door een kadijk; hiervan mag 3½ dm. worden verveend.

1812: 20.02.1812; uit de kerkegoederen van Blankenham ontvangt de stad Kampen p.j. op Pasen een uitgang van 6.10 Cg. t.l.v. de administrateuren van de kerkegoederen.[31]

1816: 20.02.1816; Gedeputeerde Staten van Overijssel geven toestemming voor de afbraak van het vervallen kerktorentje van Blankenham. Op 01.07.1816 constateren Ged.St. dat de bouw aan de kerk volop aan de gang is, maar dat de gemeente nog niet met de toren bezig is. Ged. St. dringen er bij de kerkmeesters op aan het gemeentebestuur tot spoed te manen, zodat de oplevering van kerk en toren gelijktijdig zal kunnen plaatsvinden.[32]

1816: 07.03.1816; Publieke verkoping van oud hout en lood van de kerktoren.[33]

1816: 19.04.1816; De kerkmeesters Luite Harms Schimmel en Meijne Roelofs Meijnen verkopen het oude kerkgebouw voor afbraak. Er is al sprake van een kerkhof. Wiebe R. Brandsma is de hoogste bieder met fl. 671,-. De zaak wordt in beraad gehouden.

- zelfde datum; aanbesteding van de nieuw te bouwen kerk. Harm Wind uit Steenwijkerwold is de laagste bieder met fl. 4640,-. De zaak wordt opnieuw in beraad gehouden.

- zelfde datum; aanbesteding van het vernieuwen of herbouwen van de kerk. Wiebe Brandsma is de laagste schrijver met een bedrag van fl. 3580,-. De zaak wordt opnieuw in beraad gehouden.[34]

1816: 22.05.1816; De kerkmeesters Luite Harms Schimmel en Meijne Roelofs Meijnen verkopen het oude kerkgebouw voor afbraak. Er vindt een publieke verkoop plaats om de stenen en het hout van de oude kerk te veilen. De opbrengst is 431.11.4 Cg.[35]

1816: 06.09.1816; De gemeenteraad van Kuinre besluit een subsidie van fl. 500,- te geven voor het herstel van het kerktorentje van Blankenham.[36]

1816: 03.10.1816; aanbesteding voor het schilderen en graven maken in de kerk. Filip Spiers neemt het werk aan voor fl. 212,-.[37]

1816: 06.11.1816; De nieuwe kerk wordt in gebruik genomen en op 20.11 ontvangen de kerkmeesters 4200 Cg. uit de kas van de diaconie voor de bouwkosten van de kerk.[38]

1817: 11/18.12.1817; De stad Kampen verkoopt de uitgang gevestigd op de kerkegoederen van Blankenham, gr. fl. 6,50 p.j. en t.l.v. de kerkmeesters voor een somma van fl. 92,- aan Wybe Rommerts Brandsma, invoege als kerkmeester van Blankenham.[39]

1825: De pastorie en de kerk, eig. Herv. Gem. Blankenham; schade: fl. 1250,-; (verg.: niets).

1827: Vanaf dit jaar worden de stoelen in de kerk jaarlijks verhuurd om de inkomsten van de kerkvoogdij te verhogen.[40]

1830: 27.11.1830; Voor het eerst sprake van het nieuwe kerkhof.[41]

1832: Kerk en kerkhof, Hervormde Gemeente Blankenham.

1841: 24.08.1841; Voor het eerst in de rekening van de kerkvoogden is er sprake van een orgel. De orgelmaker krijgt fl. 16,- uitbetaald.[42]

1843: .11.1843; De kerkmeesters van Blankenham kopen de jaarlijkse uitgang t.l.v. de kerk van Blankenham aan de kerk van Giethoorn, groot fl. 6,-, af voor de somma van fl. 89,25.[43]

1864: 10.03.1864; Blijkbaar staat er op de kerk een paard, want in de rekening van de kerkmeesters is er een verantwoording voor het vergulden van het paard op de kerk.[44]

1875: In dit jaar wordt er bij de kerk een catechiseerkamer gebouwd.[45]

1876: Het Kerspel geeft de Hervormde Gemeente een bijdrage van fl. 300,- voor de aanschaf van een zilveren avondmaalstel. Het oude avondmaalservies wordt in 1882 geschonken aan de hervormde gemeente te Haulerwijk.[46]

1877: 13/31.10.1877; De kerkvoogdij verkoopt de volgende percelen, onder Paaslo gelegen:

1) hooiland aan de Lakeweg in de Zuidakkers en Wanden, kad. gem. Oldemarkt C 325, gr. 0.04.10 ha. en de noordelijke helft van C 324, gr. circa 2 ha.

2) idem, de zuidelijke helft van C 324, gr. circa 2 ha.

3) idem, C 323, hooiland, gr. 1.63.70 ha.

Benjamin Endtz te Meppel koopt de percelen 1 en 2 voor de somma van fl. 5876,-; perceel 3 wordt door Jacobus Muurlink en Roelof Fleer te Oldemarkt gekocht voor fl. 3110,-.[47]

1878: 07.06.1878; De schenking van het Kerspel is in de boeken van de kerkvoogden terug te vinden 'van de burgelijke gemeente ontvangen'.[48]

1878: 28.12.1878; Vanaf dit jaar ontvangt de onderwijzer H. Venema fl. 90,- p.j. uit de kas van de kerkvoogdij voor het bespelen van het orgel in de kerk en andere bedieningen.[49]

1892: 18.06.1892; Door een blikseminslag in de toren, branden kerk en toren af. De uitgebrande toren is hierbij in de kolk voor de kerk terecht gekomen. Op 05.02.1893 wordt het nieuwe, huidige, kerkgebouw in gebruik genomen. Het nieuwe orgel wordt 07.01.1894 voor het eerst bespeeld. Het torentje is voorzien van een luidklok uit 1597, afkomstig uit de kerk van Echten (Fr.). De klok draagt het volgende opschrift: 'Verbon Domini Manet in Eterum Cornelis Ommeroy Fecit 1597 Patroon van Echnia', 'Het woord van God blijft in eeuwigheid, Cornelis Ommeroy maakte mij in 1597 voor de kerk van Echten'.[50]

1892: 26.07.1892; Op de buitengewone Kerspelvergadering wordt besloten om een bijdrage van fl. 600,- te geven voor de herbouw van de kerktoren na de brand van 18.06.1892 omdat de gemeente Blankenham onwillig is om hiervoor geld beschikbaar te stellen. Op 11.05.1893 wordt dit bedrag uitbetaald aan de kerk van Blankenham.[51]

1926: 15.10.1926: De oorspronkelijke grootte van het Pastorieland was de weer/hoeve waar in 1418 over wordt gesproken. Deze weer komt overeen met de kadastrale percelen C 277-301. In 1926 wordt een nieuwe legger opgemaakt van de Pastorielanden; hierin komen de volgende met name genoemde percelen voor:

1) C 285, 286, 287>517>625 Schuthoksweide of Weidje met Steeg.

2) C 288>518>626 Het Weidje achter de Kerk.

3) C 289 De Vier Mat.

4) C 290 De Voorste Drie Mat.

5) C 291 De Achterste Drie Mat.

6) C 292-294 De Vijf Mat.

7) C 295, 296; 297, 298>464; 299-301 Ribben.

De percelen worden los verpacht en de totale pachtopbrengst bedraagt fl. 2568,- p.j.

Het pastorieland, gelegen onder Paaslo in de Wanden, bestond in de 19e eeuw en daarvoor uit de volgende percelen: Gemeente Oldemarkt, kadastrale sectie C 323, hooiland, 1.63.70 ha., C 324, hooiland, 4.00.00 ha., C 325, weideland, 0.04.00 ha. Het land is in 1877/1878 verkocht voor fl. 8629,30.[52]


[1] Bij bovenstaande schets is gebruik gemaakt van:

- J.G.J.van Booma, 'Inventaris van de Archieven der Hervormde Gemeente Blankenham', in: Kerkelijke Archieven deel VI (Den Haag 1972) 3-41, aldaar 7-13 [afgekort IAHGB].

- G.J.van Kolmeschate, 'De eerste predikanten van Zwartsluis Enkele aantekeningen', in: OHB 97 (1982) 29-45.

[2] J. en J.I. van Doorninck, eds., Tijdrekenkundig Register op het oud provinciaal archief van Overijssel 1225-1527 (Zwolle 1857-1875) 6 delen [afgekort TRO]. Deel 6, zonder datum, geplaatst tussen 14.11.1420 en 26.3.1421. In het door mij gebruikte exemplaar van het Register in de UB te Amsterdam heeft iemand met potlood 26 juni 1418 bijgeschreven; waar dit op is

gebaseerd is mij niet duidelijk. Op 4.6.1418 wordt het schoutambt van het kerspel Blankenham en de bergvrede aldaar opgedragen aan Pelgrym van den Rutenberg. De stichting van het kerspel Blankenham moet zeer kort daarvoor hebben plaatsgevonden.

- Overijsselse Oorkonden 1350-1450, deel IIA 1400-1440, regest 2432, 4.6.1418; [afgekort Ov.O.] exemplaar aanwezig in studiezaal II in het HCO. Vervolg en aanvulling op G.J.ter Kuile, Oorkondenboek van Overijssel (Zwolle 1963-1969) 6 delen.

[3] L.J. van Apeldoorn, De kerkelijke goederen in Friesland (Leeuwarden 1915) 2 delen; aldaar deel 1 170/171: 1444.

-S. Muller, e.a. ed., Regesten van het archief der bisschoppen van Utrecht 722-1528 (Utrecht 1917-1919) 3 delen, regest 3264:5.6.1444 [afgekort RABU].

[4] J. Don, De Archieven der Gemeente Kampen, deel II Gedeponeerde Archieven, Kerken en Kloosters, Memoriën, Vergaderingen, Armenkamer, Gasthuizen, Pesthuis, later Stadsziekenhuis, Weeshuizen (Kampen 1966) [afgekort Don II]; regest 636: 10.11.1483.

[5] RABU, regest 4867: 8.1.1494.

[6] G.A.J. van Engelen van der Veen, 'Het archief van de kerkvoogdij der Nederlandsch Hervormde Gemeente te Vollenhove', in: VROA 45 II (1922) 475-520, aldaar 511 regest 65: 12.12.1495.

[7] Don II, regest 785: 4.6.1496.

[8] K. Heeringa, ed., Rekeningen van het bisdom Utrecht 1378-1573 1e deel Rekeningen over het wereldlijk gezag van den bisschop; 2e stuk Rekeningen van het Oversticht (Utrecht 1926), 622-624 en 683: 1504/1505.

[9] B.M. de Jonge van Ellemeet, ed., 'Institutiën, proclamatiën en collatiën van de Aartsdiaken van St. Marie in het Decanaat Drente', in: AAU 42 (1916) 279-360, aldaar 285: 16.08.1550.

[10] GAK, OA 1920: 1582.

[11] idem, OA 1721 fol 191: 1594-1596.

[12] HCO, SA ... fol. ...: 12.03.1616.

[13] J. Reitsma en S.D. van der Veen, eds., Acta der Provinciale en Particuliere Synoden, gehouden in de Noordelijke Nederlanden gedurende de jaren 1572-1620; vijfde deel, Zeeland 1579-1620, Overijssel 1584-1620 (Groningen 1896); aldaar 322: 16/20.08.1619

[14] GAK, ACV 140: 09.06.1625.

[15] HCO, SA 2930 uitgaven fol. 6vo: 1627/1628.

[16] idem, SA 2933 uitgaven 1645/1646.

[17] GAK, OA 1883 no. 21: 1662-1669.

- OA 1884 no. 21: 1670-1688.

- OA 1885 no. 21: 1684-1689.

- OA 1886 no. 21: 1684-1703.

[18] Old., OAY 623: 1666/1667.

[19] HCO, SA 3200: 1669.

- idem, stuk 1293: 1679/1682

[20] HCO, DAV 2688: 10.08.1683.

[21] idem, DAV 2689: 19.12.1689.

[22] J.D. Markestein, 'Inventaris van de Archieven der Hervormde Gemeente Giethoorn', 1972, in: Kerkelijke Archieven deel IX (Den Haag 1975) 95-140, aldaar 105, 106: 18.05.1699.

- HCO, HGG 221 fol. 1: 1696.

[23] HCO, HGB 204: rekening 1730/1731: 02.03.1730.

- idem, HGB 203: rekening 1705/1706: 06.09.1705.

- idem, 24.12.1705.

- idem, HGB 208: rekening 1786/1787: 13.12.1786.

- idem, HGB 209: rekening 1793/1794: 09.12.1793.

[24] idem, SA ... fol. vo.: 13.04.1736.

[25] Extract uit het Kerkenboek van Blankenham, 1741-1797. Dit boek is sinds 1972, toen de archieven uit het gemeentehuis te Kuinre zijn overgebracht naar Oldemarkt en Zwolle, spoorloos verdwenen; 01.01.1750 [afgekort Kerkenboek].

[26] HCO, HGG 223 fol. 36: 1752-1843.

[27] Kerkenboek: 1753 e.v.

[28] Kerkenboek: 1783.

[29] HCO, HGB 208: rekening 1783/1784: uitgaven.

[30] HCO, RA K./B. 2900 fol. 44: 20.11.1798.

[31] GAK, OA 400: 20.02.1812.

[32] HCO, OAY 343: 20.02.1816 en 01.07.1816.

[33] idem, Notarissen 2501 akteno. 67: 07.03.1816.

[34] idem, akteno. 85-87: 19.04.1816.

[35] idem, akteno. 95: 22.05.1816.

[36] idem, OAY 334: 06.09.1816.

[37] idem, Notarissen 2501 akteno. 110: 03.10.1816.

[38] idem, HGB 2: 06.11.1816.

- idem, HGB 210, rekening 1816/1817: 20.11.1816.

[39] GAK, NA 2654 no. 59: 11/18.12.1817.

[40] HCO, HGB 314: Rekening 1827/1828.

[41] idem, Rekening 1830/1831: 27.11.1830.

[42] idem, Rekening 1841/1842: 24.08.1841.

[43] HCO, HGB 314, Rekening 1843/1844: .11.1843.

[44] idem, Rekening 1864/1865: 10.03.1864.

[45] IAHGB 9: 1875.

[46] ) Notulen en rekeningen van ontvangsten en uitgaven van het Kerspel Blankenham, 1823-1897; dit stuk berust bij de secretaris van het Kerspel Blankenham te Blankenham [afgekort NRKB]: 1876.

- IAHGB 9: 1882.

[47] HCO, Notarissen 2571 akteno. 1366/1373: 13/31.10.1877.

[48] idem, HGB 314, Rekening 1878/1879: 07.06.1878.

[49] idem, Rekening 1878/1879: 28.12.1878.

[50] IAHGB 9: 18.06.1892.

- M. Kramer, Enkele grepen uit de geschiedenis van Blankenham (z.p.z.j.[1971]) 21.

[51] NRKB: 26.07.1892.

[52] HCO, HGB 307: 15.10.1926.